woensdag 10 juni 2009

Wat is er nu zo bijzonder aan de lessen?

Wat is er nu zo bijzonder aan de lessen die ik geef? De cursist wil natuurlijk zo snel mogelijk de taal leren. En spreken heeft daarbij de voorkeur. Maar als docent bekijk ik eerder de twee talen waar de cursist in de les mee te maken heeft. Wat is hierbij gemakkelijk, wat gaat snel en wat helemaal niet. Wat is verstandig om te kunnen als iemand in Zweden woont, werkt of gewoon met vakantie gaat. Vervolgens komen de twee talen aan de orde. Vanuit dat perspectief blijkt bijvoorbeeld Zweeds leren lezen bijzonder snel te gaan, luisteren als tweede, spreken als derde en helemaal achteraan komt schrijven. Vanuit de Nederlandse taal.

Het is niet verbazingwekkend dat Engelsen veel sneller Zweeds leren dan wij, want deze twee talen zijn enorm aan elkaar verwant. Wie goed Engels spreekt heeft daarmee een voorsprong. Grammatica en woordenschat verwerven gaan dan veel sneller.

Wat is nu lastig voor Nederlanders?Jawel de grammatica. Maar daar zijn ook veel oplossingen voor bedacht. De Zweden zelf kennen al deze manieren, omdat zelfs zij het lang niet altijd eenvoudig vinden. Zij hebben erg goed in de gaten wat een cursist snel leert en wat niet en vooral hoe. Vanuit dit perspectief zit er niets anders op, dan daar meteen mee te beginnen, zij het gecombineerd met een heel prettig deel van de taal en dat is de woordenschat. Daar houdt iedereen van. Opvallend is ook, dat alledaagse dingen als het eigen huis en interieur, kennis maken en over je beroep vertellen erin gaan als koek. Dus daar begint iedereen mee en kan het onthouden. Verder komt er steeds meer bij, leuke dingen.

Tijdens de eerste cursus leert men vooral standaard zinnen. Alledaagse zaken, als boodschappen doen, de weg vragen. Deze zinnen zijn kant en klaar en zo veel voorkomend dat het gemakkelijk te onthouden is. Pas als deze zinnen er goed inzitten, komt men toe aan een uitgebreidere conversatie. Dan is er meer variatie nodig.

Voorbeeld: Een drankje bestellen.

Får jag beställa ett öl (mag ik een biertje bestellen?)
Får jag beställa ett mineralvatten?
Får jag beställa ett glas vin, en/ett vin?
Får jag beställa ett glas mjölk, ett mjölk?
Får jag beställa en läsk?(frisdrank)
Får jag beställa ett kaffe?
Får jag beställa en kopp kaffe?
Får jag beställa ett te?
Får jag beställa en kopp te?
Får jag beställa en burk öl? (blikje bier)

Opvallend is dat vele drankjes met ett beginnen. Wijn is twijfelachtig, daar weten de Zweden niet goed raad mee. Ett/en kan allebei.


Vervolgens komen er ander zinnen bij:
Får jag betala?(mag ik betalen) tack
Får jag ha kvitot tack?(mag ik de rekening)

Verder gaat het.
Får jag se matsedelen, tack? (mag ik de menukaart zien?)


Hierna komt uitleg: mat is eten- sedeln is een briefje of kaart waar bedragen op staan. Altijd. Dit woord kom je dus in meer verbanden tegen. En tio segel. Een briefje van tien, bijvoorbeeld.

Vad blir beloppet? Vad blir det?(Hoeveel is het bedrag. Hoeveel is het)

Het lijkt wel een kapotte grammofoon? Nu die zal in ieder geval niet zoveel verschillen kunnen weergeven. En niemand hoeft dit uit zijn hoofd te leren. Het is zo bekend en vertrouwd dat het vanzelf blijft hangen. Dit lijkt niet de juiste volgorde?Je vraagt eerst de menukaart. Niet altijd dacht ik.


Hierna kunnen we langzamerhand een klein gesprekje beginnen.

Vad får det vara? (Wat mag het zijn?)



Cursisten leren dus snel lezen, snel verstaan en dus spreken. Want de invloed daarvan is niet te onderschatten. Wie de taal verstaat leert het eenvoudigweg sneller. En kan beter reageren.