zondag 5 juli 2009

Voorzetsels zijn ook zo lastig

Een andere groep woorden, die lastig te leren is, zijn de voorzetsel. Ook daarbij wordt de cursist verteld dat er geen regels voor zijn. Er zijn echter wel manieren om ze te leren.

Verdeeld in betekenis.

1.Voorzetsels van plaats: op, onder, buiten, achter, voor enzovoort. Dit valt reuze mee.
2.Voorzetsels van tijd: deze zijn er niet zoveel, het grootste verschil is voor regelmatigheden en zaken die een keer gebeuren. Jag har en kvällskurs på tisdagen. Dat is een cursus die regelmatig op dinsdagavond gegeven wordt en Jag har en kvällkurs i tisdagen, geeft een cursus alleen aanstaande dinsdag.
3.Relaties: Hon är mor till den unga flicka. (Zij is moeder van dat jonge meisje). Alleen till
4. Het Zweeds kent net als het Nederlands veel voorzetsels die bij een werkwoord horen. Het werkwoord veranderd dan geheel van betekenis. Zetten, opzetten, doorzetten. In het Zweeds: Hålla, hålla på, hålla med, hålla ut. (houden, bezig zijn met, het er mee eens zijn, uithouden). Juist door het verschil in betekenis zijn deze combinaties redelijk snel te leren.
5. Zweden werken altijd op een gebouw. Jag arbetar på ett varuhus, en skola, ett bygge,ett museum. (Ik werk in een warenhuis, school, bouwwerk, museum). Behalve i kyrkan,i affären. (In de kerk, in de winkel. Dit is ook mooi regelmatig).
Hiermee ben je al een flink eind op weg.

Er zijn nog wel meer van zulke groepen, die staan in Synvinkel på språkets märkvärdigheter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten